Dinsdag 30 januari 2024, verscheen een opiniestuk van Johan Staes in de krant De Tijd. In de wereld van vandaag, waar globalisering en technologische vooruitgang de grenzen lijken te vervagen, blijft één cruciaal element de koers van alle samenlevingen bepalen: demografie. De impact van onze bevolkingsdynamiek, van vergrijzing tot geboortecijfers, werpt een scherp licht op hoe demografische trends niet alleen de sociale en economische structuren van vandaag vormgeven, maar ook onze gezondheidszorg en onze ouderenzorg.
Het gepubliceerde artikel kan u ook hier lezen.
'Demografie is destiny' zo schrijven Koen De Leus en Philippe Gijsels, beiden respectievelijk econoom en strateeg bij BNP Paribas Fortis, in hun nieuwste boek ‘De nieuwe wereldeconomie’. Maar weinig lezers van de Tijd zullen zaterdagochtend bij het lezen van de krant een sprong van vreugde gemaakt hebben bij de gedachte dat ook hun lotsbestemming ze vroeg of laat naar een woonzorgcentrum leidt. Is het niet voor henzelf, dan misschien voor een geliefde partner, vriend of ouder.
Vlaanderen is totaal blind voor de drastische gevolgen van de vergrijzing op de sterk verouderende bevolking en de vraag naar zorg die als een tsunami over Vlaanderen zal rollen. In 2024 zal één Belg op vijf ouder zijn dan 65 jaar. Tussen nu en 2040 verdubbelt het aantal 80-plussers. Onze destiny is dat we in de herfst van ons leven sowieso voor lastige dilemma’s zullen worden gesteld. Vereenzamen we in een onaangepaste energieverslindende woning in het platteland, verhuizen we naar de stad in een co-housing of stijlvolle assistentiewoning of kiezen we voor een hippe woonzorgcampus.
Het is een terugkerend fenomeen. De verontwaardiging wanneer de Vlaming leest dat het verblijf in een woonzorgcentrum al snel de helft duurder is dan het pensioen dat iedere maand mooi gestort wordt.
Ja, leven in een mooie zorgvoorziening voorzien van alle moderne comfort en waar een team professionals de klok rond beschikbaar is, is duur. Een beheerder van een doorsnee woonzorgcentrum moet het stellen met ongeveer 160 euro inkomsten per dag per bewoner. Voor dat bedrag moet het woonzorgcentrum een kamer met ruime badkamer aanbieden, drie verzorgde maaltijden per dag, tussendoortjes, volcontinue zorg waarbij telkens minstens één verpleegkundige aanwezig is, een ruim activiteitenaanbod, kinesitherapie, ergotherapie en logopedie.
Vlaamse sociale bescherming
Net iets meer dan de helft van de inkomsten komt van de Vlaamse Sociale Bescherming. Van de jaarlijkse bijdrage die we ieder binnenkort opnieuw betalen aan de zorgkas, krijgen de 820 erkende woonzorgcentra een tegemoetkoming voor het organiseren van zorg. De hoogte van de tegemoetkoming is afhankelijk van de zorgzwaarte van de bewoners. Hoe hoger de zorgzwaarte van een bewoner, hoe hoger het forfait dat het woonzorgcentrum daarvoor krijgt.
Maar de overheidsfinanciering voor zorg schiet te kort. Navraag bij onze leden-woonzorgcentra leert dat grosso modo 10% van de totale zorgkost niet door de basistegemoetkoming gedekt wordt. Dit doordat de loonkost voor verpleeg- en zorgkundigen door de Vlaamse overheid berekend worden op basis van voltijdse equivalenten en niet in uren. Meer-uren – die eerder regel dan uitzondering zijn in een sector die te kampen heeft met een piekend ziekteverzuim – worden daardoor niet door de overheid vergoed, terwijl die uren wel gepresteerd zijn. De overheid topt bovendien de financiering van een verpleegkundige af op 16 jaar anciënniteit hoewel 57% van de verpleegkundigen ouder zijn dan 40 en normaliter meer dan 16 jaar ervaring hebben. En in een krappe arbeidsmarkt proberen woonzorgcentra soms hun medewerkers iets extra te geven. Niet buitensporigs. We hebben het dan over een hospitalisatieverzekering, een maaltijdcheque, de terugbetaling voor het gebruik van openbaar vervoer, een fietsvergoeding. Alleen, deze leuke extra’s worden – u raadt het al – niet door de overheid gefinancierd.
In theorie zou de financiering door Vlaanderen moeten volstaan om alle zorgkosten te dragen, maar niet dus in de praktijk en dus hoest de bewoner iedere dag een deel van de zorgkost op in de dagprijs. Een dagprijs die zich in Vlaanderen concentreert tussen de 60 en de 80 euro en dus in principe enkel maar zou mogen dienen voor het betalen van het verblijf in de zorgvoorziening, de huur van de kamer, de maaltijden en het onderhoud ervan.
Vlaanderen kan de factuur van het woonzorgcentrum meer drukken wanneer zij de kosten voor zorg volledig zou dragen. Kijk naar de federale overheid die bevoegd is voor thuiszorgdiensten. Hoe lang nog kunnen we zonder blikken of blozen uitleggen dat de thuisverpleegkundige die thuis langskomt u niets kost terwijl voor diezelfde verpleegkundige handeling in het woonzorgcentrum de kwetsbare oudere nog een deel van de zorgkost betaalt?
Maar evenzeer kan Vlaanderen stoppen met het braken van regeltjes en in de plaats meer flexibiliteit toestaan in personeelsnormen, meer inzetten op preventie – ook bij ouderen – en woonzorgcentra outputgericht gaan sturen. Dat zou de sector de broodnodige ruimte en energie geven zich verder te ontwikkelen.
Mijn aanvoelen is dat Vlaanderen dringend werk moet maken van een alomvattend masterplan rond geïntegreerde ouderenzorg. Daarin mag geen enkel taboe uit de weg gegaan worden en moeten heilige huisjes sneuvelen. De babyboom generatie wil kunnen kiezen. We gaan de destiny van onze samenleving toch niet laten afhangen van een generatie politici die geen keuzes maken?
Voor het gepubliceerde opiniestuk verwijzen wij u graag door naar de website van De Tijd (Publicatie 30/01/2024)
Comments